

Vandaag, precies een jaar geleden, mocht ik voor het laatst onder de nucleaire zonnebank. Of, zoals ik het zelf liefdevol noemde: eventjes onder de grill.
Geen zonvakantie op Bali, geen luxe wellness oord, nee hoor — gewoon dagelijks een potje frituren in een steriel kamertje met TL-licht. Zó chic.
Vijftien keer mocht ik me melden voor mijn dagelijkse dosis straling. Vijf dagen per week, drie weken lang. Net een detox, maar dan zonder sapjes en met een bijsluiter vol mogelijke ellende. Life goals, toch?
Van tevoren zag ik er best tegenop. Ik bedoel, het is niet alsof je denkt: “Goh, wat zal ik eens gaan doen deze maand? Oh ja, laten we me eens radioactief maken, just for fun.” Ik was zelfs bij het AVL geweest om te praten over de Descartes-studie. Dat klonk namelijk als een droom: alleen nog de operatie, en dan hup, klaar! Geen bestraling, geen gegrill, gewoon… klaar.
Het gesprek in het AVL? Nou, dat was super fijn. Ja, echt. Geen kille medische PowerPointpresentatie, maar een vrouw met warmte, verstand én het vermogen om naar me te luisteren zonder op haar horloge te kijken. Een zeldzaamheid in de medische wereld, dus ik overwoog haar bijna een fanmail te sturen.
Ik had haar eerder al gesproken voor een second opinion, wat stiekem voelde als “tweede kans om niet gek te worden van paniek.”
En eerlijk: ze was toen al goud. Terwijl de rest van de wereld met cijfertjes kwam aanzetten waar ik niet bepaald vrolijk van werd, kwam zij aanzetten met lichtpuntjes. Ze had de gave om me iets te geven wat op dat moment dringend nodig was: hoop. Vertrouwen. En het gevoel dat ik niet per se ten onder hóefde te gaan in dit hele drama. En daar ben ik haar oprecht dankbaar voor. Voor eeuwig zelfs.
Maar goed, terug naar de realiteit: geen applaus, geen confetti, geen “je mag naar huis en vergeet die hele bestraling maar.” Nee hoor.
Lang verhaal kort: ze adviseerde me alsnog om gewoon braaf onder de ‘grill’ te kruipen. Want ja, aan mijn situatie zaten toch wat haken en ogen waardoor ik geen geschikte kandidaat zou zijn voor deze studie. De kans dat er nog wat restjes kanker zouden zitten, kon met een paar porties gecontroleerde straling flink worden verkleind. En als iemand dat zegt die je vertrouwt… dan pak je dat ticket. Dus hup, naar huis met m’n, niet-zo-vrijwillige 15-rittenkaart voor de bestralingsparade. Niet helemaal de gratis uitweg waarop ik stiekem had gehoopt, maar hé — ook dit zou ik vast overleven!
Vrijdag 5 april 2024. Een dag om nooit te vergeten. De dag waarop ik officieel debuteerde als menselijke steak. Samen met mijn vriend ging ik naar het ziekenhuis voor de allereerste bestraling. Romantisch uitje, je kent het wel: geen bloemen, geen diner, wél straling. Ik had besloten dat hij alleen de eerste keer mee hoefde. Als het meeviel, zou ik de andere 14 keer lekker solo gaan. I mean, waarom samen afzien als je het ook gewoon in je eentje kunt wegslikken tussen twee meetings door? Omdat het mijn vuurdoop was, mocht hij meelopen tot aan het apparaat. Een soort ‘Bring your partner to radiation-day’. Heel intiem. Tot ik klaar lag in mijn meest charmante houding en hij vriendelijk de ruimte uit werd gebonjourd.
En daar lag ik dan. Starend naar het enorme, sloom bewegende apparaat boven me. Een soort high-tech draaimolen.
Ik probeerde me heel bewust te focussen: “Voel ik iets? Een tinteling? Een kriebel? Een plotseling verlangen naar superkrachten?” Niks. Noppes. Nada.
Voordat ik überhaupt iets kon voelen — behalve m’n eigen ademhaling — was het al voorbij.
Ik kleedde me weer aan, liep naar buiten met m’n vriend alsof ik net een kop koffie had gehaald in de kantine in plaats van een dosis ioniserende straling, en dacht: “Oké, dit kan ik wel. Volgende keer gewoon alleen. Tussendoor. Lekker efficiënt.”
En zo werd het onderdeel van m’n werkweek. Kwartiertje rijden vanaf kantoor, bestralen, weer terug alsof ik gewoon ff een wandelingetje was gaan maken. Collega’s wisten ervan en ik maakte er geregeld grapjes over. Want ja — als je moet kiezen tussen janken of lachen over je situatie, dan kies je beter voor droge humor. Althans, dat werkte voor mij! Elke dag als ik in het kleedhokje van de Maastro stond (klinkt als een dure spa, maar laat je niet misleiden), voelde ik mezelf bijna ontspannen. De hamam-doek die ik meenam — puur voor de flair tijdens mijn wandeling tot aan het apparaat — gaf me even het idee dat ik naar een wellness ging. Tot ik met ontbloot bovenlijf op het apparaat lag en er weinig wellness te bekennen was.
Geen scrub, geen zenmuziek, geen komkommer op m’n ogen. Alleen een snufje hypermoderne technologie en klinische efficiëntie.
Gelukkig kan ik inmiddels zeggen: van die hele reeks bestraling heb ik (godzijdank) geen ruk gemerkt. Geen verbrandde huid, geen gloeilamp-effect, geen Hulk-transformatie — nada. Niet tijdens de behandelingen, niet een paar weken later, en nu, een jaar later, ook nog steeds niet.
Althans, niks waarbij ik denk: “Oh ja, dat is van die keer dat ik 15 keer onder de stralenbak lag alsof ik een menselijke saté was.”
Tuurlijk, misschien heeft het iets gedaan met de omvang of de gevoeligheid van m’n borst, maar eerlijk? Wie weet had ik dat ook gekregen van een pittige hormoonwisseling of een slechte bh. Het leven zit nou eenmaal vol verrassingen, en niet allemaal komen ze met bijsluiter.
Begrijp me goed: ik weet dat bestralingen genadeloos kunnen zijn. Bijwerkingen op korte én lange termijn, sommige pas jaren later — het is niet niks. Maar weet je wat? Daar ga ik me nu dus lekker niet druk om maken. Als ik nú al ga stressen over wat misschien ooit gebeurt, dan heb ik straks elke dag paniek over krakende gewrichten of een kriebel op m’n arm. No thanks. Ik heb mijn grillkaart vol gestempeld en het voelt alsof ik echt alles gedaan heb wat menselijkerwijs mogelijk is om hier (tot 97 jaar oud) mee door te kunnen denderen. Inclusief de extra’s. Het volledige kanker premium pakket: operatie, chemo, bestralingen. Geen enkele upgrade gemist.
En toen — 25 april 2024 — was het daar. Vandaag exact een jaar geleden. Het Einde. De allerlaatste bestraling. Mijn slotronde.
De grande finale van maandenlange medische escapades. Alsof je na een seizoen van “Survivor: Oncology Edition” eindelijk de laatste proef wint.
Het leek bij de diagnose allemaal zo... oneindig. Een berg waar zelfs de meest ervaren berggeit een burn-out van zou krijgen. En toch stond ik daar ineens.
In m’n hamamdoek, onder de koude TL-lampen, klaar voor de laatste grillsessie. Geen fanfare, geen champagne, alleen het vertrouwde zoemgeluid van het apparaat en mijn eigen gedachte.
Zestien chemo’s. Mijn aderen? Die hebben inmiddels meer littekens dan een puberziel na de brugklas.
Een borstbesparende operatie én een serie van vijftien stralingssessies waarbij ik me elke keer afvroeg of ik na afloop zou oplichten in het donker.
En toch: I. Did. It. Ik had het geflikt.
Hele pakketje afgerond. BINGO-kaart vol. Alle seizoenen van “Survivor: Oncology Edition” gezien, inclusief cliffhangers en plottwisten.
Ik stond aan het einde van de behandelingen. Ik werd losgelaten. Geen wekelijkse ziekenhuisbezoeken meer. Geen naald-in-je-arm. Geen grill-sessies. Gewoon... niks meer. Ik mocht weer meedoen aan “het normale leven.” Weet je nog, dat mysterieuze concept? Dat waarin mensen zich druk maken over te weinig slaap, een lege agenda op vrijdagavond of een kapotte koffiemachine? Ook ik maar me soms weer druk om de meest onnozele dingen.
Het gewone leven.. Ik pakte het ook weer op, bijna alsof er niets gebeurd was. Gewoon, als Kim. Niet meer als “die ene met kanker” en al haar ziekenhuisverplichtingen. Wat had ik hier naar uitgekeken en nu was het moment eindelijk daar. Het leven lachte me weer tegemoet..
Ik voelde me weer vrij… Kankervrij!!!
Reactie plaatsen
Reacties